Kavelruil, een doeltreffend instrument

Voor de overheid is kavelruil een belangrijk instrument voor de herinrichting van het landelijk gebied. Voor agrariërs en particuliere grondeigenaren biedt kavelruil een mogelijkheid om de huiskavel te vergroten of de bedrijfsvoering anderszins te verbeteren.

Vrijwillige kavelruil

Voor vrijwillige kavelruil zijn tenminste drie partijen nodig, waarvan twee partijen ruilen. Maar in de praktijk gaat het vaak om meer partijen, waarbij ook verpachters, terreinbeherende organisaties als Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten of bijvoorbeeld ASR betrokken kunnen zijn.  De uitdaging is om alle partijen die een doel willen realiseren aan elkaar te knopen en de legpuzzel als het ware compleet te maken. Gaandeweg het proces gaat vrijwillig over naar minder tot niet meer geheel vrijblijvend.  Maar het is pas een afgeronde zaak wanneer de handtekeningen van alle deelnemers op papier staan en de voorbehouden zijn uitgewerkt.

Kavelruil als alternatief  voor onteigening

Bij vrijwillige kavelruil ruilen eigenaren vrijwillig percelen grond met elkaar. Zo nodig kunnen ook agrarische erven met gebouwen in een kavelruil opgenomen worden. Elke grondeigenaar kan in principe deelnemen aan een kavelruil. Daarmee is kavelruil  tevens een interessant alternatief voor onteigening. Via kavelruil verwerft de overheid of een andere belanghebbende partij grond of zelfs een geheel bedrijf om bijvoorbeeld duurzaamheidsdoelen te realiseren, terwijl de betrokken agrariërs de mogelijkheid krijgen om elders verder te ondernemen.

Een goede begeleiding

De belangrijkste voorwaarde voor een succesvolle kavelruil is enerzijds het bij elkaar brengen van de partijen, maar ook dat de belangen van alle partijen worden gerespecteerd en in de kavelruil ruim voldoende aan bod komen. Hierdoor worden conflicten en tegenstellingen overbrugt. Soms kunnen partijen aanspraak maken op subsidie door de overheid. Dat verschilt per provincie.

Rentmeesters als gebiedsregisseurs

Rentmeesters.nl in de provincie Noord-Holland en voormalig directeur van Stivas betrokken bij veelal gebiedsgerichte, complexe kavelruilprojecten.

Bij vrijwillige kavelruil ruilen landeigenaren vrijwillig grond en/of boerderijen met elkaar. Om de agrarische bedrijfsvoering te verbeteren of om andere redenen die hen ten goede komen. Of als alternatief voor onteigening. Het woord onteigening valt tegenwoordig steeds vaker, het hangt als een soort zwaard van Damocles boven de markt. Soms kan vrijwillige kavelruil een goed alternatief zijn. Kavelruil is maatwerk. Laat u adviseren door de rentmeester uit uw provincie.

Met ingang van 15 maart 2023 neemt Erwin van den Berg (51) de rol en taken van ambtelijk secretaris van het Samenwerkingsverband Nationale Parken (SNP), over van Adriaan Buitink. Van den Berg is werkzaam als zelfstandig rentmeester/ adviseur en heeft ruime bestuurlijke ervaring op het gebied van natuur, landschap en verduurzaming van de landbouwstructuur. Het bestuur bedankt Buitink voor zijn inzet en kijkt uit naar de samenwerking met de nieuwe secretaris Van den Berg aldus voorzitter a.i. Michiel Rijsberman van Samenwerkingsverband Nationale Parken.

Nieuw beleid voor de nationale parken is door het ministerie van LNV in voorbereiding en daarmee is 2023 een overgangsjaar. De positie en organisatie van Samenwerkingsverband Nationale Parken vanaf 2024, zal op het nieuwe Beleidsprogramma worden afgestemd. Het Samenwerkingsverband Nationale Parken (SNP) is sinds 2005 het overlegorgaan voor de Nationale Parken van Nederland en heeft een algemeen bestuur, bestaande uit de voorzitters van de Nationale Parken in Nederland. Uit het algemeen bestuur wordt het dagelijks bestuur gekozen. Het doel van de stichting is om van de Nationale Parken bijzondere en aantrekkelijke natuurgebieden maken. In de parken is ruimte voor natuurgerichte recreatie, onderzoek, voorlichting en educatie. Zo leren mensen hoe belangrijk natuur voor Nederland is.

Oud Stivas-directeur Erwin van den Berg blikte bij zijn afscheid op 7 april jl. terug op 15 jaar kavelruil met gebruikmaking van POP2 en POP3 subsidies.

» Bekijk artikel

Landschapsgronden is een door het Kabinet geïntroduceerde nieuwe grondvorm als een model ter versnelling van de verduurzaming in de landbouw. Op woensdag 18 mei jl. organiseerde FPG in Kasteel Duivenvoorde een informatiebijeenkomst om de door hen ontwikkelde visie op dit thema te presenteren.

Centraal staan het benutten van de kracht van agrarisch ondernemerschap en particulier eigendom, en het behoud van landbouwgrond voor agrarische ondernemers. De richting van de transitie die volgens FPG moet worden ingezet is die naar meer grondgebonden en natuurgerichte bedrijven.

Naar aanleiding van de informatiebijeenkomst heeft FPG een brochure uitgegeven “Landschapsgronden: bekijk het breed”. Klik hier om de brochure te downloaden.

In Utrecht-West start een vrijwillige kavelruil met grondeigenaren in (de omgeving van) Groot Mijdrecht Noord-Oost, Wilnis-Vinkeveen, de Oostelijke Vechtplassen en/of het Gagelgebied.

De provincie Utrecht brengt grond in eigendom van de provincie, gelegen in genoemde polders, in. Deze polders zijn onderdeel van het Natura 2000-gebied of het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het kavelruilproces is van groot belang voor de realisatie van de natuurdoelen in Utrecht-West en voor het toekomstbestendig maken van agrarische bedrijven door bijvoorbeeld het vergroten van een huis- of veldkavel. U kunt hieraan meedoen door gronden in te brengen en/of aan te kopen.

U komt in aanmerking voor de kavelruil als u als agrariër, particulier, overheid of organisatie in het bezit bent van grond in de gebieden Groot Mijdrecht Noord-Oost, Groot Wilnis-Vinkeveen, de Oostelijke Vechtplassen en/of het Gagelgebied.

Zie ook op de website van Greenfield Development onze betrokkenheid. Rentmeester Erwin van den Berg is als kavelruilcoördinator de vooruit geschoven post in het veld en contactpersoon voor belangstellenden.

Het Unesco Waddengebied kent een scala aan bijzondere streekproducten. Zowel langs de kust,, in en aan zee en op de eilanden. Hier vind je bevlogen ondernemers die bezig zijn met waddenvoedsel en culinair toerisme met een minimale voetprint. Dat mag de rest van de wereld ook weten.

Hoe en met wie lees je in de nieuwsbrief …

We willen onze footprint verkleinen, ons leven verduurzamen. Wat is er dan mooier dan een voedselbos te realiseren of een landgoed te ontwikkelen met biologisch verantwoorde initiatieven?

Sommige particulieren, ondernemers of stichtingen willen hun kapitaal op een duurzame manier investeren.  Zij gaan met hun legaat of dividend niet naar de beurs maar willen een substantieel bedrag investeren in bijvoorbeeld natuurontwikkeling of maatschappelijk ondernemen. Zij kopen een stuk (natuur)grond, al dan niet met opstallen en gaan voortvarend van start.

Vastgelopen in de groene wereld ….

Als de plannen en begrotingen op papier staan en de idealen van de initiatiefnemer vaste vorm krijgen, komt het moment dat de geplande ontwikkelingen op de agenda van de plaatselijke of provinciale overheid belanden.  En dan blijkt dat de ambitieuze plannen van dit mooie initiatief niet stroken met het bestemmingsplan.  Wat met zoveel enthousiasme en goede bedoelingen begon, eindigt in een teleurstelling. Er mag bijvoorbeeld geen bos worden aangelegd omdat het landschap open moet blijven. Of een deel van de grond is aangewezen als weidevogelgebied. Of de provincie heeft bepaald dat het aantal landgoederen niet mag groeien. Of het gebied is onderdeel van het Unesco Werelderfgoed.

Op tijd deskundigheid inhuren

Een bestemmingsplan of aanwijzing mag geen verrassing zijn. Ze liggen altijd ter inzage. Schakel daarom alvorens tot koop over te gaan een deskundig adviseur in.  Hij/zij kan zich een beeld vormen van het perceel of natuurgebied van uw keuze. Hij weet wat de mogelijkheden, maar ook wat de onmogelijkheden zijn. Ook kan de adviseur inschatten of het zin heeft met de overheid de discussie aan te gaan over een wijziging van het bestemmingsplan.

Kortom;  heeft u plannen voor natuurrealisatie, houdt dan rekening met de planologische mogelijkheden. Neem contact op met een rentmeester in uw provincie en betrek de rentmeester vanaf het allereerste begin bij uw plannen.

Taxeren wordt vaak gezien als een basisvaardigheid van de taxateur, adviseur of makelaar. Toch bespeuren diverse opdrachtgevers kwalitatief grote verschillen in uitkomst en rapportage.

Bijvoorbeeld banken geven dit aan. De bankensector is een grote afnemer van taxaties en moet van de ECB de kwaliteit van de taxaties/taxateur bewaken.

Taxateurslijstjes

Deze verschillen in kwaliteit hebben ertoe geleid dat enkele banken (maar we hebben er niet zoveel) zijn gaan werken met zogenaamde “taxateurslijstjes[1]”: taxateurs die bij uitsluiting van alle anderen de taxaties voor de banken mogen verrichten. Een doorn in het oog van veel taxateurs. Ik zou graag schrijven: “terecht !”, maar dat ligt genuanceerder. Als lid van een toe­latings­commissie die de kwaliteit van taxateurs mede beoordeelt aan de hand van in­ge­­zonden rapporten, merk ik dat er (inderdaad) een enorm verschil zit tussen het werk van de één  en de ander. Het verschil tussen een 5,5 en 10 is kwalitatief gezien groot. Het “terecht” kan mijns inziens pas volgen na een te maken kwaliteitsslag van de taxateurs.

Protocollen en digitale standaardisering

Feit is dat de kwaliteit van het werk van de taxateur aanzienlijk toeneemt indien hij werkt volgens een protocol, dat haar/hem langs alle te benoemen en te overwegen aspecten van de taxatie voert, inclusief de vereisten van het NRVT. Daarbij zien afnemers zoals de banken graag standaardisering van de kern van een rapport. Herkenbaarheid maakt een vlottere beoordeling mogelijk. Taxateurs kunnen ook kernzaken aanwijzen die ze in hun rapporten willen terugzien – kern­zaken die niet altijd overeenkomen met die van de banken. Dit laatste was de reden dat de branche­verenigingen voor  taxateurs Agrarisch en Landelijk (NVM, NVR, Vastgoedpro en VBO) de handen ineen hebben geslagen om, tezamen met de banken en software-ontwikkelaars, een stan­daard in de markt te zetten die beantwoordt aan de verlangens van zowel taxateurs als  banken en andere afnemers van taxatierapporten. Daarbij is het vanzelf­spre­kend dat de rapportage digitaal (XBRL/SBR) uitwisselbaar is. Men kan erop rekenen dat de kwaliteit van het taxatiewerk dan toeneemt. Een vast protocol immers leidt tot beheersing van het proces en stimuleert het ontwikkelen van tools en specifieke data-bases. SBR-Nexus werkt thans aan de eerste convergentieslag die moet leiden tot gemelde standaardisering.

Geen concurrentie

Cynici zeggen vaak dat het de banken om data gaat, zodat ze zelf de taxaties kunnen doen. Banken zullen ongetwijfeld analyses loslaten op data – ze moeten immers beoordelen of iemand krediet­waar­dig is (denk aan de bankencrisis). Maar als ze taxateurs brodeloos hadden willen maken, dan hadden zij dat met de hen ter beschikking staande middelen toch al lang kunnen regelen? Bovendien zien banken ook wel in dat niet alleen de slager zijn eigen vlees kan keuren. Of zie ik dat niet goed?

De taxerende rentmeesters van Rentmeesters.nl zijn specialisten in hun vak. Neem contact op en u vindt wat u zoekt of u wordt correct doorverwezen.

[1] De lijst zegt overigens niets over de kwaliteit van de taxateurs die er op staan ten opzichte van taxateurs die er niet op staan. De lijst kwalificeert (slechts) voor “niet onvoldoende”.

Dit kopte mijn krant (DvhN) donderdag 18 februari.  Een nieuw potje  voor  andere zaakbegeleiders en nieuwe voorwaarden voor hoe de geleden aardbevingsschade kan worden vergoed.

Voor de 25 meest schrijnende gevallen  wordt een nieuwe werkmethode geïntroduceerd om alles met betrekking tot de schade en het versterkingsprogramma geïntegreerd af te handelen.

De eerste schades zijn ooit afgehandeld door de NAM, waar velen geen gehoor vonden. Daarvoor is destijds de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen opgericht, het huidige  Instituut Mijnbouwschade Groningen. Ondertussen liep het aantal schademeldingen zo hoog op, dat er een stuwmeer van claims ontstond. Maar eerst moesten protocollen ontwikkeld worden voor de benadering en afhandeling van de schade in verband met de omgekeerde bewijslast.

Een grote groep schademelders kwam in aanmerking voor de stuwmeerregeling en had de keuze om met een bedrag van € 5000,- of € 10.000,- de zaak af te handelen. Gezien de treurige gang van zaken voordien hebben velen dit soms schamele bedrag aangenomen om zeker te zijn dat er iets van schade wordt uitgekeerd. Uiteraard wordt wel gecontroleerd of de herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd én vindt er een nulmeting plaats.  Dit alles was gericht op wonen en particulieren. De agrarische dossiers werden op de langebaan geschoven.

Agrarische bedrijven nu pas aan de beurt

Agrarische bedrijven met soms karakteristieke boerderijen hebben een veelvoud aan schade-experts, adviseurs, rapporten voorbij zien komen, maar nog geen cent schadevergoeding gezien. Als voorbeeld een impressie van een casus op You-tube ‘Mijnbouwschade Allersmaheerd, Godlinze.

Met de nieuwe regeling en werkmethode wordt deze groep boeren wellicht geholpen, maar is ook weer proefkonijn. En dat terwijl de kwestie al vele jaren sleept. Er zijn veel vragen. Worden de lekkende mestkelders nu wel meegenomen in de afhandeling? Wie wordt nu weer mijn aanspreekpunt?

Ik sta enkele boerenbedrijven bij met de schade-afhandeling bij Instituut Mijnbouwschade , de Nationaal coördinator Groningen voor het versterkingsprogramma of de regeling voor de waardedaling. De meeste mensen zijn al  murw van de verscheidenheid aan loketten en afwijzingen. In  een casus is de woonveiligheid in het geding en woont de boer met zijn gezin in een noodwoning op het erf. Er is al vanaf 2015 discussie met toen de NAM en nu de IMG of de geleden schade veroorzaakt wordt door gaswinning. De zetting van de fundering heeft ertoe geleid dat er in augustus een deel van de zijmuur uit de boerderij is gevallen. Het gebouw zal eerst versterkt moeten worden voordat het veilig is.  Maar moet je een oud bijna niet functioneel gebouw nog wel versterken? De keuze is gemaakt voor nieuwbouw, maar ook daar zal eerst duidelijk moeten worden, welke schadevergoedingen en versterkingsvergoeding verwacht kan worden. Vooralsnog doorlopen we eerst een bezwaarprocedure om een schadevergoeding toegewezen te krijgen.

Rentmeesters zijn gewend om processen te begeleiden. Zij kunnen adviseren bij de afhandeling van de schade en helpen door daar waar mogelijk en wenselijk bezwaar aan te tekenen.

Het Nederlandse landschap wordt voor een belangrijk deel gevormd door bomen en bossen, essentieel voor onder andere de natuur en de biodiversiteit.

Bomen nemen samen grote hoeveelheden COop en zijn daarmee belangrijk in het tegengaan van de opwarming van de aarde. Aansluitend op het Klimaatakkoord van Parijs heeft het Rijk samen met de provincies – en na een brede consultatie – eind 2020 haar ambities geformuleerd in de zogenaamde Bossenstrategie: ‘we willen bos met al zijn functies goed doorgeven aan toekomstige generaties’.

Het is belangrijk dat er nu een uitwerking ligt in de vorm van de Bossenstrategie. Daarmee wordt erkend dat bomen en bossen onmisbaar zijn, in Nederland en over de hele wereld. Niet alleen in het tegengaan van de opwarming van de aarde, maar ook voor een meer robuuste natuur, het vergoten van de biodiversiteit, voor recreatie en ontspanning, voor voedsel, tegen de verdroging, tegen de stikstofdepositie, et cetera. Maar denk ook aan het belang van de natuur in relatie tot de huidige Coronapandemie. Steeds meer mensen zoeken ontspanning in de natuur. Met de voorgestelde integrale aanpak binnen de Bossenstrategie worden klimaat, natuur en bosbeleid aan elkaar gekoppeld en kunnen meerdere doelen tegelijkertijd worden behaald.

In de Bossenstrategie staat, naast de doelen en de beleidsagenda tot 2030, ook een perspectief tot de volgende eeuw geformuleerd. Het gaat in de nabije toekomst om de aanleg van vitale bossen met meer diversiteit in soorten en leeftijd. Bossen dienen daarbij met name ook de stikstofdepositie tegen te gaan en CO2 vast te leggen.

Een mooi streven is dat er meer bos moet komen in Nederland. Het bestaande areaal van 370.000 ha wordt tot 2030 met 10% uitgebreid naar 407.000 ha. Bovendien wordt de (eerdere) boskap uit het Natuurnetwerk Nederland (NNN) met terugwerkende kracht tot 2017 gecompenseerd. Die compensatie moet plaatsvinden buiten het NNN. Tenslotte wordt, door middel van houtwallen, heggen en bomen langs sloten en bermen, meer ruimte gegeven aan de ‘groenblauwe dooradering’ van het landelijk gebied.

Met de Bossenstrategie wordt invulling gegeven aan de doelen uit het Klimaatakkoord. Dat alles vereist wel een goed vervolg. Rijk en provincies erkennen de grote uitdaging. Alle partijen worden dan ook opgeroepen om samen de schouders er onder te zetten.

Een kritische noot bij de Bossenstrategie is de financiering van de beschreven plannen en ambities. In de Volkskrant van 29 januari jl. was te lezen ‘Experts kraken plannen voor nieuw bos van minister Schouten. ‘Al blij als we de helft halen’. Zonder de benodigde extra financiële middelen vrezen de geraadpleegde deskundigen dat de ambities niet gehaald worden.

Mijn mening is dat de urgentie van het planten van meer bomen en het aanleggen van meer bos nog onvoldoende wordt gevoeld. De geschiedenis leert dat daarvoor meestal eerst een (natuur)ramp nodig is, denk daarbij aan de Deltawerken of de Afsluitdijk. Op verschillende plekken in de wereld doen die rampen zich nu helaas al voor: verdroging, zware stormen, overstromingen, aardverschuivingen, etc.  

We moeten samen en op korte termijn van strategie naar uitvoering komen. Gelukkig bestaan er al veel goede initiatieven en organisaties en worden er prachtige projecten in dit kader uitgevoerd. Bijvoorbeeld Trees for All. Zij planten bomen en herstellen bestaande bossen.  Voor iedere €10 die zij ontvangen, plant Trees for All twee bomen.


HULP NODIG BIJ UW VRAAGSTUK?

Neem contact met ons op voor een vrijblijvend adviesgesprek